“Wat we doen, is niet
goed. Er is vandaag goed nieuws en als we dat voor ons houden tot het licht
wordt, raken we in de problemen.”
Goed
nieuws houd je niet voor jezelf, dat verspreid je, je deelt het met de mensen
om je heen. Als een nieuw kindje een gezin rijker maakt, worden er onmiddellijk
geboortekaartjes
rondgestuurd om het heuglijk nieuws te brengen bij familie, vrienden,
collega’s,...
Als
een koppeltje samen gaat, verandert onmiddellijk de status op Facebook zodat
heel de wereld kan lezen dat ze ‘in een relatie’ zijn.
Een
trouw wordt uitgebreid gevierd met alle familie en vrienden.
Geslaagd
voor eindexamens betekent een rondje in je stamcafé.
...
Goed
nieuws moet gedeeld worden. Je wilt dat iedereen het weet.
Maar
wat met het heuglijkste nieuws dat we ooit ontvangen hebben? De grootste
ontdekking die we ooit gedaan hebben? Geen suikerbonen, geen facebookstatus of
groot feest maar een verrezen Redder. Wat doen we met het nieuws van een hart
vol liefde, vrijzettende genade, een houten kruis en een leeg graf?
Lees het stukje uit Gods Woord eens: 2 Koningen 7
Je leest er het verhaal van een stad in oorlog en omsingeld door de vijand. Niets kon er de stad nog in of uit! Geen spullen, geen mensen, geen dieren, geen eten en geen drinken!
Als melaatsen werd je in die tijd volledig uitgestoten door iedereen. Iedereen is bang van je, dus wat heb je te verliezen om naar de vijand toe te stappen en kijken of je eten vind.
De
melaatsen ontdekten een enorme schat, een schat die hen leven
gaf, brood dat hen redde van de hongerdood. Wat een goed nieuws, toch?! Maar
wat met de anderen nog in de stad? Ook zij gingen dood van de honger. De honger
was zo groot dat moeders hun eigen kinderen kookten en opaten. Kan je je zo’n
wanhoop voorstellen?
De
melaatsen keken om zich heen. Er was meer dan genoeg voor iedereen. Zouden ze
de mensen in de stad, ooit hun vrienden en familie, laten omkomen van de
honger, laten sterven in wanhoop?
Misschien
hadden anderen dat het afgelopen jaren wel bij hen gedaan. Ze waren aan de kant
gezet, in wanhoop verbannen uit de stad, verstoten om alleen te sterven. Maar
zouden zij ditzelfde doen aan de mensen in de stad? Doen wat hun eens was
aangedaan? Als ze goed naar hun geweten luisterden, wisten ze het wel. En dat
maakte dat een van hen zei: “Wat we doen, is niet goed!”
En
ze gingen om het goede nieuws te brengen aan de stad.
Hoe
zit het met ons? We hebben ontdekt dat God ons gered heeft. We hebben
ontdekt
dat het leger gevlucht is en dat we vrij zijn. We zijn bevrijd door Jezus’
offer. Goed nieuws, toch?!
Maar
waar zijn we nu? Zitten we nog steeds in het kamp? Proppen we ons vol met
zegeningen van God? Cake van vergeving, koekjes van genezing, melk van de
nabijheid van God,... Vergeten we de mensen in de stad? Het is best lekker, zo
in het kamp. Lekker rustig. Waarom teruggaan?
De
mensen uit de stad, de mensen in onze omgeving, ze hebben ons gekwetst,
afgewezen,
aan de kant geschoven en verlaten. Waarom zouden we teruggaan?
Maar
kijk eens goed om je heen. Er is meer dan genoeg voor iedereen. God’s genade
raakt nooit op! Kijk eens goed om je heen. De mensen komen om van de honger en
jij hebt het brood in handen. De wereld sterft in wanhoop en jij hebt de hoop
gevonden.
Sta
stil en luister... Je familie, je vrienden, je kennissen en zoveel anderen, ze
sterven van de honger!!
Jij
hebt de oplossing, Jezus Christus, het levende brood, nooit meer honger, Jezus
Christus,
het levende water, nooit meer dorst, Jezus Christus, goed nieuws!!!
Ik
besef nu wat goed is. Als je even nadenkt, besef je het ook. Hou het goede
nieuws niet voor jezelf, maar loop snel naar de stad en laat het iedereen
weten.
Voor dit evangelie schaam ik mij niet, want het is Gods reddende kracht voor allen die geloven, voor Joden in de eerste plaats, maar ook voor andere volken. Romeinen 1 :16